Eten en drinken in Italië

De Italiaanse keuken is de meest bekende keuken ter wereld. Over heel de wereld vind je Italiaanse restaurants en iedereen schrijft pizza en pasta toe aan Italië. En niet alleen in restaurants zijn ze populair, ook in de meeste huizen wordt regelmatig Italiaans gekookt. Dat komt mede door de lekkere gerechten, maar ook zeker door de waarden van gezelligheid en familie die een belangrijk onderdeel zijn van de Italiaanse keuken. Dat gaat gepaard met verse en lokale ingrediënten, eenvoudige smaken en over het algemeen niet te veel poespas. In de Italiaanse keuken draait het om eenvoud met de beste ingrediënten. Toch is het moeilijk om één Italiaanse keuken te definiëren want die is erg onderhevig aan regionale invloeden. Er bestaan honderden pizza- en pastasoorten die afkomstig zijn uit één bepaalde regio en waar buitenlanders misschien niet altijd het verschil kennen, weten Italianen dat zeker wel.




Italiaanse eetgewoonten

Italiaanse gerechten zijn dan wel wereldwijd bekend, maar daarom worden ze niet altijd gegeten zoals de Italianen dat zelf doen. Italianen eten namelijk meestal erg licht door de dag, om dan ‘s avonds uitgebreid te dineren.

Ontbijt
Italianen zijn niet zo’n grote ontbijters. ‘s Ochtends eten ze thuis vaak niet meer dan een croissantje met een cappuccino erbij. Een uurtje of twee later drinken ze dan opnieuw een cappuccino, meestal vergezeld van een brioche, een soort zoet broodje.

Lunch
Omdat ze twee keer ontbijten, gaan Italianen gemiddeld later dan wij lunchen. En dat “gaan lunchen” mag je letterlijk nemen, ze eten meestal buiten de deur ‘s middags. Tussen 13.00 en 15.00 gaan ze dan ergens een lichte warme maaltijd nuttigen, met water of wijn erbij en gevolgd door een espresso.

Avondeten
Ook het avondeten vindt bij Italianen later plaats dan bij ons. Vaak werken ze tot 19:00 of later en ze gaan dan ook pas na 20:00 uur eten. Na een klein ontbijt en een lichte lunch, is het tijd om ‘s avonds echt uitgebreid te dineren. Dat begint met een aperitiefje (prosecco, aperol, campari, …) met wat antipasti erbij. Antipasti zijn verschillende soorten aperitiefhapjes zoals een geroosterd broodje, parmaham, ingelegde groenten, een slaatje, een handvol mosselen, … Antipasti zijn heel gevarieerd en je hebt er ruime keuze.

Daarna volgt een Primo Piatto, een warm voorgerecht. Dat kan soep zijn, of een voorgerecht met vis of vlees. Vaak is dit ook een pastagerecht, wat Italianen voornamelijk als voorgerecht eten en bijna nooit als hoofdgerecht. Daarna is het dan tijd voor het hoofdgerecht of de Secondo Piatto. Dit is vaak een warm gerecht met vlees of vis en Contorno (salade of gekookte groenten) erbij. Dit is ook het enige gerecht waar brood bij geserveerd wordt, om de restjes saus op te eten.

Tijdens de echt uitgebreide dineetjes volgen er dan nog twee desserts. Eerst is dat Formaggio e frutta, kaas of fruit dus. En daarna is het tijd voor iets Dolce of zoet, zoals tiramisu of gelato bijvoorbeeld. En ook dan is het nog steeds niet gedaan! Een uitgebreid diner wordt namelijk nog afgesloten met een echte Italiaanse koffie, gevolgd door een Digestivo, een glaasje likeur zoals grappa of sambuco.

eten in Italië

Lokale specialiteiten

Zoals al gezegd, verschilt de keuken van regio tot regio. Als je vraagt waar een Italiaan vandaan komt, gaan ze bijna allemaal hun streek of zelfs stad vermelden, in plaats van dat ze Italië opnoemen als hun thuisland. Ze zijn erg trots op hun regio en dat merk je duidelijk in het dagelijkse leven, onder andere ook door de lokale specialiteiten die ze altijd zullen aanprijzen.

Abruzzen
In het centrum van Italië, rechts van Rome, ligt de bergachtige Abruzzen streek. Deze keuken staat vooral bekend om de sterke smaken en het veelvuldig gebruik van rode pepertjes die zij “diavolini” noemen. Deze pepertjes worden in bijna alle gerechten gebruikt, zowel bij vlees als bij visgerechten. De landbouw- en veeteelt tradities zorgen voor een dagelijks menu bestaande uit pasta, groenten, vlees en kaas. De streek ligt ook aan de Adriatische kust en daarom vind je er ook zeevissen en octopus. “Polipi in purgatorio” is een bekend gerecht dat letterlijk vertaald als octopus in het vagevuur, erg pikant dus!

Calabrië
Onderaan in Italië ligt Calabrië, een streek wiens keuken eenvoudig maar verfijnd is. Vooral bij het ontbijt doen de Calabriërs het anders dan de rest van Italië. Ze ontbijten niet met een cappuccino en brioche, maar kiezen in tegenstelling tot een rijk, uitgebreid ontbijt om de dag goed te kunnen beginnen. “Morseddhu” is een vleespastei bereid met gehakt, rode wijn, tomaten en kruiden. Dat wordt geserveerd met een rond zacht brood of een pitabrood. Maar dat is niet zo’n pitabroodje als bij ons, in Calabrië is het veel groter en wordt het gegeten als een pizza, met olijfolie en allerlei lekkers erop. Daarnaast eten ze ook veel pasta, waaronder een aantal specifieke soorten zoals “lagane”, “ricci di donna” en de erg dunne “cappiedi ‘e prieviti”, vaak gepaard met een dikke pastasaus met veel groenten. Gezien de streek volledig omgeven is door water, wordt hier heel veel vis gegeten. Van ansjovis en sardines tot de typische “pesce spada” of zwaardvis. Aan deze vis is zelfs een heus feest gewijd: “Sagra del pescespada” vindt elk jaar plaats in juni in Bagnara Calabra.



Campanië
Deze streek ligt rond Napels, gekenmerkt door een arme, maar smaakvolle boerenkeuken. Campanië ligt aan de zee, maar toch wordt er niet veel vis gegeten, want het volk woonde vaak in de bergen om zich te verbergen voor de verschillende invallers. Er worden veel zongerijpte groenten gegeten, bereid met verse kruiden uit dezelfde streek. Ze worden vaak gepaneerd met bloem, water en zout en vervolgens in olijfolie gefrituurd: de frittata. De twee meestgebruikte pastasoorten in Campanië zijn de korte, gedraaide “fusilli” en de lange, handgemaakte “strangulapreviete”. Sauzen zijn altijd gemaakt op basis van verse olijfolie en rode pepertjes. En wat desserts betreft wordt er hier meer gekozen voor kaas dan zoete desserts. Dé kaas van Campanië is de “caciocavallo”, een kaas van koeien-, geiten- en schapenmelk. Daarnaast vind je hier ook ‘pecorino”, “ricotta salata” en “mozzarella di bufala”.

Emilia-Romagna
Helemaal in het noorden van Italië, rond Bologna, vinden we de Emilia-Romagna streek. Deze streek overleeft op de voedingsmiddelenindustrie en is al sinds de middeleeuwen exporteur van “parmigiano reggiano” en “prosciutto di parma”. En het menu in deze streek staat boordevol pasta gemaakt van tarwebloem en verse eieren en vaak met de hand gekneed: lasagna, tortellini, anolini, … De meest gegeten pasta is de “tagliatelle con ragù”, beter bekend als “tagliatelle alla Bolognese”. Wat wij kennen als spaghetti bolognese dus! Er wordt veel vee geteeld in de streek, wat leidt tot de productie van de “parmigiano reggiano” kaas. Maar ook mortadella worsten en pancetta spek zijn populair. En dan vooral ook de “prosciutto di parma”, één van de bekendste exportproducten uit de streek.

Ragu Bolognese

Friuli-Venezia Giulia
Deze streek ligt in het uiterste noordoosten van Italië, tegen de grens met Slovenië en Oostenrijk. Deze twee landen, maar ook het naburige Venetië hebben de keuken van deze regio sterk beïnvloed. Een echte specialiteit uit deze streek zijn de eenpanssoepen. Dat gaat van goed gevulde maaltijdsoepen tot lichtere soepjes en van zoet tot pittig. De bekendste variant is de “minestra di fagioli”, een soep op basis van bruine bonen die vooral goed smaakt in de winter. In San Daniele, een klein stadje in de bergen, vinden we de tweede specialiteit uit deze regio: de prosciutto ham. De weersomstandigheden en vochtigheidsgraad zijn hier perfect om de beste Italiaanse prosciutto te maken. Andere specialiteiten uit Friuli-Venezia Giulia zijn:
● Polenta, een vervanger voor pasta of aardappelen op basis van maïs
● Frittate, dikke omeletten met een korstje van buiten en romig van binnen
● Pasta: flics, sivilots en cjalçons – zo gegeten of in een bouillon
● Allerlei vissoorten: scampi, paling, sardines, tong, …
● Montasio, de bekendste kaas uit de regio
● En wat het dessert betreft, wordt vaak gekozen voor Oostenrijks gebak of gubana, een soort krokante strudel

Ligurië
In het noordwesten van Italië, tussen de zee en de bergen, vinden we Ligurië. Deze streek staat vooral bekend omwille van de vele kruiden die overal in het wild groeien: oregano, basilicum, rozemarijn, tijm, salie en marjolein. De keuken van Ligurië werkt dan ook erg veel met deze kruiden. Wist je dat pesto origineel afkomstig is uit Ligurië? Het wordt geserveerd met dunne trenette, trofie, lasagna en corzetti pasta’s, maar ook bij gnocchi en minestrone bijvoorbeeld. Daarnaast zijn ze hier erg fan van gevulde groenten, van courgettes en ajuin tot champignon en artisjok. Ook het dunne focaccia brood vindt hier zijn oorsprong, omdat gewoon bakken door de zeewind praktisch onmogelijk was. Gezien de kustligging wordt er in Ligurië ook veel vis gegeten, vooral weekdieren en mosselen.

Lombardije
In het noorden van Italië, vlakbij de grens met Zwitserland, ligt Lombardije, met Milaan als grootste stad. Bijzonder is dat pasta hier minder gegeten wordt dan rijst, risotto en polenta. Ook wordt er minder met olijfolie gewerkt en meer met boter, varkensvet en volle room. Als nagerecht wordt er hier bijna altijd gekozen voor kazen: tallegio, grana padano en gorgonzola in het bijzonder. Daarnaast komt ook de bekende “Salame di Milano” uit Lombardije. Deze salami van rundsvlees, varkensvet en kruiden is een belangrijk exportproduct en perfect geschikt voor antipasti. Dat inwoners van Lombardije echte vleeseters zijn, mag wel duidelijk zijn. Want behalve de salami, zijn ook bressaola (gedroogd, gepekeld rundvlees) en violino (traditionele ham van geit, schaap of wild) specialiteiten. Dagelijks eten ze veel rund, varken en wild, maar ook gevogelte. Wat vis betreft wordt er dan weer vooral gekozen voor zoetwatervis uit de vele meren en rivieren van de streek, vooral de verschillende soorten forel worden gesmaakt.

Een typisch Milanees gerecht dat erg lijkt op de Oostenrijkse wienerschnitzel is Coteletta Milanese. Dit is gepaneerd platgeslagen kalfsvlees. Het verschil tussen het gerecht uit Milaan en het soortgelijke gerecht uit Wenen is dat de Italianen vaak het bot aan het vlees laten zitten.

Cotoletta Milanese

Lazio
Lazio is de streek in het westen van Italië rond de hoofdstad Rome. De keuken van deze streek beschrijven is moeilijk omdat hier de internationale keuken veel meer alomtegenwoordig is. Zelfs al van in de tijd van de Romeinen was hier niet echt sprake van een Italiaanse keuken, maar werden er koks en recepten vanuit het hele Romeinse Rijk naar de hoofdstad gebracht. Als we de grote toeristische locaties even achter ons laten, vinden we wel vele kleine restaurantjes waar de Romeinse keuken bereid wordt. Denk dan vooral aan pasta! Er wordt gezegd dat er in Rome het meeste pasta gegeten wordt van heel Italië. De drie belangrijkste recepten zijn spaghetti alla carbonara (met guanciale spek, parmezaanse kaas en eieren), spaghetti alla puttanesca (met een gepeperde tomatensaus, kappertjes en ansjovis) en spaghetti all’amatriciana (met guanciale spek, tomaten, pecorino en peperoncino). Daarnaast noemt Lazio zich ook de uitvinder van de bruschetta en producent van de schapenmelk kaas pecorino romano.

bruschetta

Marche
Onder Emilia-Romagna in het oosten van Italië vinden we de Marche streek tussen de Adriatische kust en de Apennijnen. Vlakbij de kust wordt er voornamelijk vis gegeten in de vorm van een “brodetto” of vissoep die tot wel 13 verschillende soorten vis kan bevatten. Wanneer we meer richting de heuvels gaan, zal je eerder wild zwijn en varken op je bord aantreffen. Daarmee worden dan worsten en hammen gemaakt, die geserveerd worden “in potacchio”, een saus op basis van tomaat, knoflook en rozemarijn. Ook groenten zijn erg belangrijk in deze streek, vaak gekookt of gestoofd geserveerd. Een uitzondering daarop zijn de gefrituurde bloemkoolroosjes. En tot slot wordt er natuurlijk ook pasta gegeten in Marche, voornamelijk de dunne taglierini of de grote ravioli variant “tortelli di San Leo”.

Molise
Meer onderaan Italië vinden we de streek Molise, waarvan het meest noordoostelijke deel aan de Adriatische kust ligt met als grootste steden Termoli en Campobasso. Deze regionale keuken heeft veel gemeen met de Abruzzen aangezien deze tot de jaren 1960 één gebied vormde. Ook in Molise wordt peperoncini gebruikt in de meeste gerechten en houden ze van pikant. Er worden hier veel groenten en fruit verbouwd, denk daarbij aan paprika, vijgen, bonen, perziken en linzen onder meer. En daarnaast is het belangrijkste product de olijfolie, want deze regio produceert meer dan 70.000 liter olijfolie per jaar. Als we de pasta bekijken, moeten we het hebben over de vele gedroogde pasta die hier geproduceerd wordt. Vaak gepaard met sauzen van lamsvlees en peperoncini. Verder eten ze varianten van varkens- en lamsvlees in de vorm van salami, prosciutto, capocollo en soppressato.

salami

Puglia
In de hiel van de Italiaanse laars vinden we de grotere regio van Puglia, met lange kustlijnen aan de oostelijke en zuidelijke kant. Logisch ook dat we er dan heel veel visgerechten terugvinden in de plaatselijke keuken. Elke kuststad biedt vissoep aan met verschillende vissoorten die dichtbij de kust gevangen worden. Daarnaast staan ook lokale mossels en oesters bijna overal op het menu. Als we meer naar het land kijken, vallen de talrijke graanvelden meteen op. Daarvan wordt pasta en brood gemaakt, belangrijke hoofdrolspelers in de lokale keuken. De tarwe vanuit Puglia wordt in heel Italië gebruikt voor het maken van pasta secca of gedroogde pasta.

pasta

Piemonte
In het noordwesten van Italië, rond Turijn, ligt de Piemonte streek, vlakbij de Franse en Zwitserse grens. Deze keuken is een mengeling van de Italiaanse en Franse cultuur en viert hoogtij in de herfst, tijdens de oogstperiodes. Uit de bergen halen de inwoners wild vlees zoals fazant, wilde eend en haas, en verder ook wilde paddestoelen en witte truffels. Deze truffels worden gebruikt in pasta, risotto, bij vlezen en in kaas met een goed glas volle rode wijn erbij. Ook de traditie van de broodstengels bij het eten komt uit de Piemonte regio, meer specifiek uit Turijn. Daar worden deze grissini al eeuwenlang geserveerd bij alle gerechten en van daaruit hebben ze heel Italië veroverd. Behalve broodstengels, staat Piemonte ook bekend voor de rijst. Vercelli, tussen Turijn en Novara, is namelijk de rijsthoofdstad van Italië en hier zijn menig risotto varianten ontstaan.

Sardinië
Zo’n 200 km links van Italië ligt het eiland Sardinië. De moderne keuken van Sardinië is natuurlijk vooral gebaseerd op vis, gezien het eiland meer dan 1.300 km kust heeft. De vismarkt van Cagliari is de grootste van Italië en je vindt er alles van kreeft, krab en schelpdieren tot ansjovis, tonijn, inktvis en sardines. De Sardijnse soep “cassùla” bevat meer dan 10 soorten vis, gekookt met tomaten en kruiden. De originele keuken van dit Italiaanse eiland bevat echter verrassend weinig vis. Door de vele veroveraars zochten de inwoners namelijk hun toevlucht in het onherbergzame binnenland en leefden ze voornamelijk van geroosterd vlees en wilde kruiden. Porchetto is een overblijfsel daarvan dat nog steeds een echte lekkernij is: een aan het spit geroosterd big.

Sicilië
Helemaal onderaan Italië vinden we het eiland Sicilië, wiens keuken bekend staat om de Arabische invloeden en zoetigheden. De gedroogde pasta die ze het meest eten zijn spaghetti en gnocchi. Daar wordt dan bijvoorbeeld een saus met verse sardines over gegoten in een klassiek gerecht “pasta con le sarde”. Of de “Pasta alla Norma” met gebakken aubergine, ricotta, basilicum en tomaten. Net zoals in heel Italië, wordt er ook in Sicilië veel kaas gegeten. Hier gaat het vooral om de pecorino, ragusano en ricotta. De meest populaire kaas is waarschijnlijk de “pecorino siciliano”. Die wordt gegeten als dessert, of samen met verse, organisch geteelde groenten. Aubergine en paprika zijn toppers, maar de echte ster van deze keuken is zonder twijfel de tomaat. Van zoete, volle tomaten tot kleine kerstomaatjes, je vindt ze hier op elke straathoek.



Trentino-Alto Adige
Boven Verona, tegen de grens met Oostenrijk ligt de Trentino-Alto Adige regio, met Trente en Bozen als grootste steden. Tot en met WO I was deze regio deel van Oostenrijk, dus is deze keuken een ware mengelmoes van Oostenrijk en Italië. Het eten in deze bergachtige regio is redelijk zwaar en machtig en het kan lang duren om klaar te maken. Van worst en zuurkool, roggebrood en aardappelen tot soep met canederli (broodballetjes). In tegenstelling tot de rest van Italië wordt er hier wel veel brood gegeten bij de maaltijd en dan vooral ook bij de soep, vooral roggebrood en zuurdesem. Wat vlees en vis betreft zal je hier veel variatie terugvinden, maar de grote trots van de regio is sowiso het Speck, gerookte ham uit Val Venosta en omstreken. De ham wordt gepekeld en gezouten en minstens 8 maanden gerookt. Vooral lekker als antipasto met wat donker brood erbij.

Toscane
Rond Florence en Pisa vinden we de eenvoudige boerenkeuken van Toscane. Er worden hier veel groenten gegeten, volgens de seizoenen, in combinatie met verse, groene olijfolie. Hun bijnaam “mangiafagioli” ofwel boneneters hebben inwoners van Toscane terecht verdiend, want bonen staan bijna dagelijks op het menu. Verse kruiden horen daar natuurlijk ook bij, voornamelijk rozemarijn en salie. Behalve bonen vinden we ook regelmatig “filone” op het menu, een typisch ongezouten brood uit Toscane. Grove sneden daarvan worden voor antipasti boven een vuur geroosterd en overgoten met olijfolie en afgewerkt met grof zout. Een andere optie is met een pasta van kippenlever en kappertjes. Het brood wordt ook gegeten met de dikke groenten en witte bonensoep “ribolita”.

Umbrië
Umbrië is de streek vlak in het midden van Italië, tussen Rome en San Marino. De grootste steden van deze regio zijn Terni en Perugia en het allerbekendste voedingsmiddel is zonder twijfel de truffel. We vinden hier voornamelijk de zwarte truffel die zowel rauw gegeten kan worden, als verwerkt in sauzen, kaas of pasta. Een krokant broodje met truffelpasta als antipasto, een spaghetti met olijfolie en geraspte truffel als primo piatto of een omelet met truffel als secondo piatto. Daarnaast draait deze keuken vooral rond seizoensgroenten en verse producten, al dan niet in combinatie met de donkergroene olijfolie uit de streek. Dit is trouwens ook de enige streek die niet aan de zee grenst, dus de voorkeur gaat eerder uit naar vlees en vegetarische gerechten.

Veneto
In het noordoosten van Italië, rond Venetië, Verona en Padua vinden we de Veneto regio. Hier vinden we twee tegenovergestelde keukens: die van de stad Venetië en die van de rest van de regio. In de stad draait de keuken voornamelijk rond vis, kruiden en rijst. Daarbij wordt koffie en thee gedronken die vanuit het Oosten komen. In de rest van de regio vind je een iets minder verfijnde keuken. Deze plattelandskeuken produceert veel kaas, rijst voor risotto en maïs voor polenta. Die polenta zal in de kuststreken met vis gemaakt worden en in het binnenland met kikkerbilletjes.

Valle d’Aosta
De laatste regio op deze lijst is meteen ook de kleinste: Valle d’Aosta of Aostavallei. Deze regio ligt helemaal in de noordwesthoek van het land, grenzend aan Zwitserland en een stukje Frankrijk. Zoals de naam het al zegt is Aosta de grootste stad en kent deze regio diepe valleien, hoge bergen en verschillende rivieren. Je vindt er maïs, gerst, tarwe, rogge en haver op de vlakke landschappen en appels en peren in de heuvels. De lokale keuken werkt veel met polenta, brood, soep en kazen. De Aostavallei is namelijk een van de belangrijkste producenten van de Italiaanse kaassoort fontina. Tot slot wordt er ook veel boter en room gebruikt in deze keuken.

Pasta

Wie aan Italië denkt, denkt aan pasta. Net zoals wij bij elke maaltijd aardappelen (of een vorm daarvan) eten, hoort pasta in Italië elke dag op het bord thuis. Alleen is dat dan niet in het voorgerecht, zoals wij zouden verwachten, maar in de primi, of het voorgerecht.

Pasta zijn deegwaren gemaakt van hard granen dat in allerlei vormen bestaat. Waar wij vooral macaroni en spaghetti kennen, is macaroni in Italië zelf bijna onbestaande. Je vindt er wel meer variëteiten dan je kan tellen, zowel vers als gedroogd en elke streek heeft vaak zijn eigen voorkeur.

Pizza

Als je aan Italianen vraagt waar de pizza is uitgevonden, zullen ze trots hun eigen land noemen. Of dat effectief zo is, is moeilijk te bewijzen want het woord vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in het Etruskische “picea”, het Griekse “pita” en/of het Turkse “pide”. Deze woorden verwijzen allemaal naar plat brood dat wordt gegeten met iets erop. Wat we we zeker weten is dat pizza in eerste instantie een straatvoedsel was dat vooral door de armen werd gegeten. Pas op het einde van de 19de eeuw brak het door in de hogere kringen nadat koning Umberto I en zijn vrouw Margherita van Savoye pizza aten in Napels. De pizza met tomaat, mozzarella en basilicum die Margherita zo lekker vond, werd dan ook naar haar genoemd en kennen we tot vandaag nog als “pizza margherita”.

Echte Italiaanse pizza die het kwaliteitsmerk STG of Specialità Tradizionale Garantita wil dragen, moet aan een hoop voorwaarden voldoen. Sowieso zijn er maar 2 pizza’s die hieraan kunnen voldoen: de pizza marinara en de pizza margherita. Bovendien moet de pizza rond zijn, maximaal 35 cm in diameter en het deeg moet met de hand gekneed zijn. En natuurlijk moet de pizza ook in een traditionele houtoven gebakken worden.

Pizza

Gelato

Iedereen die al in Italië is geweest, kent gelato ongetwijfeld. Je vindt gelaterias op bijna elke straathoek en ze verkopen allemaal verschillende soorten van dit heerlijke ijs. Het grote verschil tussen ijs bij ons en echte Italiaanse gelato is dat ons ijs vaak roomijs is. Het wordt dus gemaakt met room waardoor het veel meer vet bevat. Gelato wordt daarentegen gemaakt van water en melk en bevat nooit room. Er zitten ook minder eieren in en veel meer fruit. Gelato wordt ook veel trager gedraaid tijdens het maken. Daardoor zit er minder lucht in en blijft de textuur vederlicht en de smaak heel intens. De meeste gelaterias die hun naam waardig willen zijn, maken hun gelato dan ook zelf in een aantal fruitige smaken.

Aperitivo

Het aperitivo is wat wij een aperitief noemen, of tegenwoordig ook een apero. Het gaat dus om een alcoholische drank en een klein hapje aan het begin van de avond, voor je gaat dineren. Aangezien Italianen laat eten, vindt het aperitivo meestal plaats tussen 19u en 21u. Italianen spreken dan af in een bar om te bekomen van de werkdag en even te ontspannen vooraleer ze gaan eten. Ze drinken dan meestal een glas wijn of een cocktail, en daar krijgen ze (vaak gratis) een paar hapjes bij. Een echte aperitivo begint met een bittere alcoholische drank zoals Campari, Aperol spritz of een negroni. Daar nuttig je dan een paar kleine hapjes bij zoals kaas en charcuterie, mini pizza’s, wat gegrilde groentjes of zelfs kleine bordjes pasta.

Aperitivo

Koffiecultuur

Italianen zweren bij hun koffie. Alleen zijn dat dan niet de grote koppen koffie die wij gewend zijn. Als je een gewone koffie bestelt in Italië zal je een stevige espresso voorgeschoteld krijgen in een klein kopje. Wist je trouwens dat de espresso ontstaan is in Italië? Net als de cappuccino trouwens, dat is een espresso met gestoomde melk en melkschuim. Bij het ontbijt drinken Italianen meestal cappuccino, met een zoet broodje zoals een croissant of brioche erbij. Espresso wordt de hele dag door gedronken, maar ook na de maaltijd als afzakkertje.

Koffiecultuur

Zoetigheden

Italianen zijn gek op zoetigheden en sluiten hun uitgebreide maaltijden graag af met een dolce of zoet dessert. Aangezien ze zo uitgebreid eten zijn de desserts vaak relatief licht, denk aan citroensorbet of een kleine portie tiramisu. Tiramisu is natuurlijk het Italiaanse dessert bij uitstek, biscotti gedopt in espresso afgewisseld met mascarpone en bestrooid met cacaopoeder. Een ander typisch Italiaans dessert is de cannoli, een krokant koekje gevuld met ricotta afkomstig uit Sicilië. Deze zoete desserts zullen altijd gepaard gaan met een kop sterke, zwarte espresso.

Zoetigheden